‘Houston, we’ve got a problem.’ Met die woorden begon Tim Vreugdenhil een training voor kerkvernieuwers in Amsterdam. Hij schilderde vijf uitdagingen waar de christelijke kerk in het Westen voor staat. Uitdagingen die samen iets hebben van een catastrofe. Het christendom is weggeblazen uit cultuur, wetenschap en samenleving. En er zijn praktisch geen aanknopingspunten meer bij postmoderne mensen om iets te laten haken van de rijkdom in Christus. Waar moeten we in hemelsnaam beginnen als we pionierend in de stad willen werken aan nieuwe gemeenschappen die samen geloof, hoop en liefde delen?
Tijdens de vier bijeenkomsten van deze training raakte me dit besef van urgentie, dat gek genoeg niet resulteerde in moedeloosheid. Ik kwam mensen tegen met hoop voor de stad, die zich door hun geloof in Gods Geest laten leiden en zich in liefde geven aan de mensen die ze tegenkomen. Het had wellicht iets naïefs: we zaaien tegen beter weten in. Op hoop van zegen. Maar we doen het wel!
Misschien wel het belangrijkste inzicht dat we met elkaar opdeden, was dat gezien de enorme uitdaging, we het nooit alleen redden. Op de één of andere manier moeten we in verbinding blijven en werken aan, wat we dan noemden, het ecosysteem van de stad. Dat we allen vanuit onze eigen kracht dingen doen, niet als losse eilandjes, maar als een breed pallet aan allerlei activiteiten die elkaar versterken. Dat wat op de ene plek gebeurt, inspireert om op een andere plek bezig te zijn. Maar ook: dat iemand op diverse plekken in de stad, op diverse manieren in aanraking kan komen met God. Zoals de natuur gebaat is bij biodiversiteit, zo geldt dat ook voor het geloofsecosysteem van de stad!
Wat dat betreft was het de afgelopen week wel raak. De hele week stond in het teken van werken aan het ecosysteem. Een borrel met alle pioniersteams, een verdiepende ontmoeting met Johan – mijn naaste collega – een intervisie, een laatste bijeenkomst van de training én als kers op de week: een weekend weg met de kerkenraad van de Noorder. Kortom, weinig tijd voor ontmoetingen in de Jordaan, maar volop tijd voor werken aan het ecosysteem. In de hoop dat al die relaties en verbindingen vruchtbaar zullen zijn!
Aan het eind van de training, stonden we met elkaar in een bloeiende tuin. Onder een heerlijk zonnetje hieven we allen onze handen op naar elkaar, terwijl Tim zegenwoorden uitsprak. Dat moment kwam nog even bij me boven toen ik zondag lied 717 zong: ‘Waartoe geploegd, als ’t zaad niet valt in goede aarde?’ Couplet 3 zongen we: ‘Heer, als er dan geen zin is in ons werk gelegen, leg Gij een zin daarin, verkeer de vloek in zegen!’ Om af te sluiten met: ‘en ons verblijden zeer, dat onze arbeid niet tevergeefs is in de Heer.’