De komende weken kijken we naar het vijfde onderdeel van de vrucht van de Geest: vriendelijkheid. In het Grieks is dat in Galaten 5:22 chrestotes, in het Hebreeuws chesed, wat in de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling meestal met ‘goedertierenheid’ wordt weergegeven, en in de NBV met ‘trouw’.
In het Oude Testament staan heel veel teksten over Gods vriendelijkheid of goedertierenheid, Zijn chesed. Een beroemde psalm is psalm 136. Lees deze psalm hardop.
Nu vergeet je het nooit meer! Wat wordt er gezegd van Gods goedertierenheid (‘trouw’ in de NBV)?
Wat heeft God voor de mensheid gedaan waaraan we dit kunnen zien? (Vers 1-9)
Wat heeft God voor Zijn volk gedaan waaraan we dit kunnen zien? (Vers 10-22)
Wat doet God voor ons waaraan we dit kunnen zien? (Vers 23-26)
We zien dus dat het belangrijkste van Gods goedertierenheid/trouw is, dat Hij voor Zijn volk zorgt.
Maar hoe is dat in het Nieuwe Testament? Wat gebeurt er met Israël wanneer ze Gods zorg afwijzen en Jezus niet aannemen? Dat vinden we in Romeinen 11.
In Romeinen 11 gaat het ook over Gods goedertierenheid. God heeft Israël niet verstoten, zegt Paulus. Hij noemt Israël een olijfboom, en de heidenen zijn als wilde takken geënt op deze boom, terwijl sommige echte takken afgerukt zijn. Paulus zegt dan dat we niet moeten denken dat wij beter zijn dan de afgerukte takken omdat wij geënt zijn (en dus een deel van de boom). Lees nu Romeinen 11:17-23. In vers 22 staat dat God streng is. Voor wie?
Maar voor wie is Hij goedertieren/goed?
Wat moeten we blijven zodat God goedertieren/goed voor ons is?
Zal Israël voor eeuwig verstoten worden? Lees vers 23-27.
Wat is het geheimenis/geheim? (Vers 25, 26)
Wanneer zal God hen weer enten? (Vers 23)
Zo zie je dat Gods goedertierenheid/trouw ook nog steeds Israël geldt.
Leer deze week deze Bijbeltekst uit je hoofd: Psalm 136:1
Bid elke dag: Jezus, Uw vriendelijkheid in mij.
Veel zegen!