In het septembernummer van de Nieuwe Koers verscheen onderstaande column.
Onlangs kreeg ik een mail van een onbekende vrouw, een net-vijftiger. De inhoud was voor haar gevoel te precair om te delen met haar eigen predikant. Ze was bang zichzelf er als gelovige mee af te branden. Vandaar dat ze het mij voorlegde. Nu ben ik zeer terughoudend als mensen van elders mij pastoraal benaderen, maar wat haar dwarszat triggerde. Ik citeer (met toestemming) uit haar mail.
‘Ik geloof, maar geloof ik eigenlijk nog wel? Dat is iets wat me enorm bezighoudt momenteel.
Als kind dronk ik de woorden van God in, ik heb diepgelovige ouders gehad die leefden met God. En ik ook. Altijd bij de kerk gebleven, belijdenis gedaan, kinderen gekregen en laten dopen, aan het Heilig Avondmaal en nu weet ik het allemaal niet meer. Daar word ik bang van. Van de buitenkant lijkt het nog wel wat maar ik ervaar een constante druk om het bijltje erbij neer te gooien. Wat is dat toch? Ik heb schriftjes volgeschreven met bijbelstudies, Bijbelkringleider geweest, pastoraat gedaan in de gemeente, mensen bemoedigd en ik ben helemaal leeg, op.
Daarbij komt dat ik in de war raak van bijvoorbeeld de evolutietheorie. Hoe lees ik nou de bijbel: het is wel waar maar niet historisch, wat houd ik dan over? Maar ja, de wetenschap is ook niet achterlijk en dat hoef ik als gelovig ook niet te zijn. Uit de bijbel lezen is een klus. Elke dag doen we het als gezin en ’s avonds voor we gaan slapen lezen en bidden mijn man en ik. ‘s Morgens probeer ik het voor mezelf maar dat schiet er vaak bij in. Ik hoor dat je als je Jezus gevonden hebt je steeds meer vreugde in Hem vindt. Ik ervaar dat niet zo. Als net-vijftiger merk ik dit ook bij anderen van mijn leeftijd. Mijn man zit in hetzelfde schuitje en is het hele kerkelijke ‘circus’ zat. Een andere kerk kan, maar ja, is dat de oplossing? Misschien ben ik gewoon een zwartkijker en tobber en hoort dit bij mij.’
Een eerlijk verhaal en symptoom van een veel breder verschijnsel: bewuste gelovigen die het beu worden. Schokkend, maar niet te ontkennen. Blijkbaar treft de midlifecrisis ook het geloven, soms ook al dik voor je vijftigste. Waar je voorheen vol van werd, beleef je nu al minder aan. De verveling slaat toe. Vertwijfeling steekt de kop op. Een gevaarlijke fase. Een regelrechte verzoeking om innerlijk los te raken en uiteindelijk openlijk af te haken. ‘Ik zou een gevorderde gelovige moeten zijn’, zei ze me later door de telefoon, ‘een voorbeeld voor mijn kinderen en kleinkinderen, maar ervaar het tegendeel.’ Wat moet je daarop zeggen?
In alle voorlopigheid heb ik haar vier dingen aangereikt. Ten eerste: geef toe aan jezelf dat het nu zo voelt en probeer het niet krampachtig anders te voelen. Daar wordt het niet beter van. Aanvaard dat het op de ‘loopbaan van het geloof’ onontkoombaar is dat na verloop van tijd vermoeidheid toeslaat en het extra inspanning kost om de gang erin te houden. Ten tweede: herinner je wat Gods Geest je te geloven gaf en hernieuw op grond daarvan je keus. Blijkbaar moet er niet alleen gekozen worden op je achttiende, maar ook op je veertigste en vijftigste. Juist dat getuigt, hoe tegenstrijdig het ook lijkt, van een ‘volwassen’ geloof. Zoals het getuigt van professionaliteit als een sporter op de ‘dode punten’ doorzet. Zou Jezus juist niet met het oog op dit soort momenten hebben gezegd: Wie volharden zal tot het einde zal zalig worden? Ten derde: troost je met de gedachte dat je niet de eerste en enige bent, maar al in de Bijbel keer op keer op deze verzoeking wordt geanticipeerd. De brief aan de Hebreeën is daar een sprekend voorbeeld van. Het mooie is dat de schrijver die mensen in die ‘preek’ niet om de oren slaat, maar hen de hand reikt om hen erbij te houden (vgl. 4:14-16). En ten vierde: vraag jezelf niet steeds af wat je er nog aan beleeft – dat is in de Bijbel ook de vraag niet. Daar is de vraag of je blijft in de liefde van Christus en vrucht draagt door links of rechts in Zijn naam goed te doen. Wie dat doet, gaat als vanzelf het nodige beleven. Intussen bedacht ik wel dat dit symptoom dringend om verdere aandacht vraagt. Wat te denken van een cursus ‘Als je het geloven beu bent’?
Paul Visser