Reactie op visienota van RAGB

Vandaag was ik op de vergadering van de synode van de PKN
om als voorzitter van de Raad van Advies voor Gereformeerd Belijden
een reactie te geven op de nieuwe visienota ‘Om de hartslag van het leven’.
Het is een Bijbelse en veelbelovende nota!
Namens die Raad heb ik het volgende te berde gebracht

Voorzitter en vergadering,

Om te beginnen wil ik namens de RAGB onze grote dankbaarheid en waardering uitspreken voor de visienotie zoals die nu ter tafel ligt. De liedregel waaraan de titel is ontleend zet de toon: Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer?  Het blijft in deze nota geen vraag, maar het wordt helder uitgewerkt en onderstreept. Tot onze vreugde constateerden wij: de Schriften gaan open en de religie van het belijden komt tot zijn recht. Ook profileert de kerk zich in deze nota als deel van de samenleving die niet alleen intern maar ook extern een profetische roeping heeft. Als gereformeerd mens kun je dat alleen maar van harte beamen. In het verleden is de kerk juist op deze dingen één en andermaal indringend op bevraagd. Nu is er reden  – nee niet voor een feestje van de orthodoxie – maar wel voor een ‘loflied in stilheid tot God’ vanwege Zijn trouw die wij in deze ontwikkeling ervaren en vanwege de leiding van Zijn Geest die wij in deze nota ontwaren.

Na dit gezegd te hebben nu ook enkele kanttekeningen.

  1. De scriba heeft er geen geheim van gemaakt: deze nota draagt duidelijk mijn signatuur. Dat is zijn goed recht. Tegelijk viel ons  op dat de taal zo inclusief is (het gaat voortdurend over ons en wij), dat de verscheidenheid die er onder is daardoor te veel wordt toegedekt. Eén voorbeeld: ‘Wij zullen aan onze allergie voor waarheid en overtuiging voorbij moeten komen’. Over wie gaat het hier? En waar hebben we het precies over? Ik begrijp de schrijver denk ik wel en ben het er ook van harte mee eens. Maar als Raad vroegen wij ons af of juist dit al te inclusieve spreken vanuit een eigen signatuur er niet toe leidt, dat een deel van de kerk bij eerste lezing deze nota ter zijde zal schuiven met een ‘hier kunnen we niks mee’. Dat zou jammer zijn. Juist het eerlijk benoemen van de soms schrijnende verscheidenheid schept ruimte voor het open gesprek. Wij zijn overigens wel overtuigd dat de nota een verborgen kracht in zich heeft die bij een tweede lezing kan leiden tot diepgaande inhoudelijk gesprekken tussen de verschillende stromingen in onze kerk.
  2. De Raad ziet het als een gemis dat in deze nota niet expliciet is gemaakt dat wij als kerk altijd en alleen bestaan in  ‘onopgeefbare verbondenheid met Israël’. Ik vermoed dat de scriba zal antwoorden dat die verbondenheid niet in het geding is en voorondersteld. Maar is dat niet te mager? De opstanding van Jezus vond toch plaats in Jeruzalem?
  3. Op meerdere plaatsen zou het goed mogelijk zijn te verwijzen naar de onder ons bekende en aanvaarde belijdenisgeschriften. Wij raden aan dat ook te doen om zodoende duidelijk te maken dat ons spreken vandaag gebeurt in gemeenschap met het belijden van hen die ons voorgingen
  4. Wat ons betreft had daar, waar gesproken wordt over het zoeken naar eenheid, nadrukkelijker de blijvende pijn mogen worden benoemd om het feit dat de fusie in 2004 ook geleid heeft tot een breuk met hen, met wie wij verbonden waren.
  5. Tenslotte willen wij u verzoeken om in de Handvatten voor beleid een aantal concrete punten aan te reiken om het voortgaande gesprek over de verschillende opvattingen over de geloofsinhoud expliciet te agenderen en te stimuleren

Ik dank u voor uw aandacht en wens u namens de RAGB de leiding van Gods Geest.

Namens de Raad van Advies voor Gereformeerd  Belijden

Dr. P.J. Visser, voorzitter

Related Posts

Leave a Reply