‘Hij neemt je vast en zeker mee naar het dak!’ De koster weet het al. Elke keer als ik mensen onze schitterende kerk laat zien en daarbij verhalen over de Noorder en de Jordaan, eindig ik op het dak. Met een prachtig uitzicht over de stad.
In zijn column in Trouw schreef Stephan Sanders hierover: ‘Vanaf het plein ziet de kerk er niet zo hoog uit, maar het is echt een fikse klim over hele smalle trappetjes als je de zolder wilt bereiken. Zo horen zolders eruit te zien: donker, spinnenwebben, her en der onverwachte obstakels, zodat je er bijna op de tast rondloopt. Ik begeef me naar het raampje aan de oostzijde van de kerk, want daarachter bevindt zich een balustrade met multireligieus uitzicht. Zeer veel kerktorens, van katholieke en protestantse signatuur. Christelijk Amsterdam ligt aan je voeten.’
Laatst was ik in gesprek met een vrouw uit de buurt. ‘Je zult wel trots zijn op je kerk…’ Ze was even stil: ‘Voelt het trouwens zo? Als jouw kerk?’ Het zette mij aan het denken. Ja, aan de ene kant is deze kerk me dierbaar. Ik mag sowieso niet klagen: de drie plekken waar ik predikant ben geweest, kennen alle drie een schitterende, eeuwenoude kerk. En ja, ik vertel graag over deze kerk en leidt mensen daarin rond. Maar voelt het ook als mijn kerk?
Terwijl ik daarover nadacht kwamen de mensen van Van Gogh & Rembrandt in Amsterdam binnen, een fantastische experience in de Noorder. Ze starten de beamers op, ze lieten de schermen zakken. De kerk werd omgevormd tot een zaal voor een show. En het gevoel bekroop me: dit is niet mijn kerk. Even later liep ik naar buiten, naar de kapel. Daar kwamen de daklozen. Eén van hen had ik in maanden niet gezien. Met een stralend hoofd kwam hij naar me toe en gaf me een hug. Hij was terug van weggeweest… vakantie… in de bajes. We dronken koffie met elkaar. En ik voelde: dit is wel mijn kerk. Het was hetzelfde gevoel, zo herinnerde ik me weer, dat ik had toen ik net terug kwam van vakantie en voor het eerst in de dienst zat. Er werd voorbede gedaan voor een vrouw en ik zag gelijk reuring om haar heen. Mensen in haar buurt legden een hand op de schouder, of spraken een bemoedigend woord. Na afloop van de dienst zag ik haar nog in de kerk zitten, met iemand anders naast haar die persoonlijk voor haar bad. Het emotioneerde me: hier ben ik thuis.
Kerk gaat voor mij niet om de stenen, maar om de mensen. Of nog scherper gezegd: het gaat om God die zichtbaar wordt in de gemeenschap. En toch… toch heb ik één plekje in de Noorder wat mijn plekje is geworden. En dat is het dak. Preciezer: het raamkozijn aan de zuidzijde van de kerk. Elke dinsdagochtend klim ik de trap naar de zolder, open ik het raam en ga ik daar een half uurtje zitten. Het is mijn gebedsplek… voor de stad en voor de Jordaan.