Weer geen bezoek

‘Kijk, zie je dat huis. Daar woon ik. Vandaag is er weer niemand die aanbelt!’ Het is een mooie herfstdag. Toen ik vanochtend van huis ging was het nog wat mistig, maar nu breekt de zon door. Ik doe de deur van mijn werkkamer bij de kapel open om het zonlicht en de frisse lucht binnen te laten. En daar zit ze, op het bankje voor de kapel. Ze is al wat ouder, maar nog vitaal en ze geeft me een gulle lach. Of ze in de weg zit? Nee, zeker niet. Hier mag ze van de zon genieten. En ze wijst naar de overkant van de gracht, naar haar huis: ‘Ik vind het leuk om vanaf hier te kijken. Altijd hoop ik dat er iemand spontaan langskomt. Maar ook vandaag geen bezoek.’

Ze zegt het met een lachend gezicht, maar ondertussen voel ik het verdriet dat eronder ligt. En ik ga even naast haar zitten. Ze is deze week al de derde die ‘eenzaamheid’ ter sprake brengt. Niet vreemd voor een wijk waarin 70% alleen woont. En natuurlijk: alleen wonen betekent nog geen eenzaamheid, maar maakt het risico daarop wel groter. Soms besef je het zelf nog maar amper, totdat het in volle hevigheid over je heen komt. Zoals een andere vrouw die me vertelde hoe ze haar hele leven alleen had gewoond en een fantastisch leven kende. Ze verveelde zich nooit en als ze behoefte had aan gezelschap dan vond ze dat wel. Totdat ze rond een sterfbed even echte connectie maakte met een ander, een ontmoeting van hart tot hart. Het was maar even, maar het opende een gat in haar ziel. Het was als een sinkhole geweest. Het leven had haar ziel geërodeerd zonder dat ze er zelf erg in had en nu de maskers afvielen, bleef er niets meer over dan een gapend gat, vol eenzaamheid en een diep verlangen naar verbinding.

De Duitse socioloog Hartmut Rosa spreekt in dit kader van resonantie. De mens leeft in relatie tot de natuur, de geschiedenis, andere mensen en zichzelf. En resonantie begint met aangesproken of geraakt worden door de ander, zodat je daar vervolgens contact mee kunt maken (je respons). Maar resonantie is heel risicovol. Je moet je openstellen voor iets of iemand die je niet kunt beheersen. ‘Je moet kwetsbaar durven zijn.’ En ik denk dat Rosa hierin gelijk heeft (hoewel ik zou aanvullen dat de mens eerst aangesproken wordt door God, maar dat terzijde)… en dat raakte me van de week het meest: ik zag mensen die verlangden naar resonantie, maar die niet wisten hoe ze kwetsbaar konden zijn. Zo veel manieren om maskers op te doen en een kleedje over een sinkhole te leggen…

De komende weken hebben we in de Noorder een serie verdiepingsdiensten rond het thema ‘Geloven als je je rot voelt’ en in november komt Dirk de Wachter naar de Noorder om te spreken over ‘De kunst van het ongelukkig zijn’, waarna een drieluik start over ‘troost’. Daarbij is het mijn diepe verlangen dat het ons lukt om een veilige setting te creëren om ons te oefenen in kwetsbaarheid. Daarvoor zou de kerk de aangewezen plek moeten zijn, toch? Hier staat immer een Heer centraal die zichzelf gaf aan het kruis. Die daar de grootste eenzaamheid – van God en mensen verlaten – heeft doorgemaakt, om ons weer in verbinding te brengen met Hem en elkaar. Als we ergens weet hebben van de kracht van kwetsbaarheid, dan in de kerk… tenminste, dat hoop ik!

‘Weet je?’ zo vervolgt ze haar verhaal: ‘Soms voel ik me zo alleen dat ik voor mijn raam gek ga doen, ga dansen en zwaaien… in de hoop dat er iemand terugzwaait. Maar meestal loopt iedereen voorbij, kijkend naar de grond, zonder een blik naar binnen te werpen.’ Sinds ze dat gezegd heb, kijk ik meerdere keren per dag even op van mijn werk en tuur ik naar de overkant. Als ik haar zie zwaaien, ren ik naar buiten en doe vrolijk mee vanaf deze kant van de gracht, zwaaiend en dansend. Het is niet groots, maar wel een kort moment van resonantie!

Previous PostNext Post

Related Posts

Leave a Reply