Als God zwijgt

‘Maar God zweeg…’ Ze zei het met emotie in haar stem. Onlangs sprak ik haar. Al jong was ze bewust tot geloof gekomen en had overtuigd belijdenis gedaan. Zes jaar later was ze haar geloof echter compleet kwijt. Ze had alles op alles gezet om het te behouden. Maar ondanks dat had ze het verloren. Voor haar was het daarom einde verhaal. Haar ouder konden er nog steeds niet bij en vroegen of ik misschien…? Ik stemde toe, maar dan niet om op haar in te praten maar om haar uit te laten praten. Over hoe dat proces van ‘verliezen’ verlopen was. Ze was bereid het met me te delen ‘als het maar geen verkapte poging is me te bekeren’, appte ze. Naar eer en geweten beloofde ik dat. Al weet je natuurlijk nooit wat de Geest ermee doet.

Het werd een bodemgesprek. Van een recalcitrante houding was geen sprake. Wel van diepe teleurstelling. Zij vertelde hoe zij tussen haar 15de en 18de God persoonlijk had leren kennen. Ze had geregeld verhoring ervaren, Gods stem vernomen, was vertrouwd geraakt met Christus en had met hart en ziel haar geloof beleden. Ze was daarbij niet over één nacht ijs gegaan, omdat ze al jong een kritische en vragende geest had. In haar zoektocht naar zekerheid had ze op cruciale momenten antwoorden gekregen. Toen zij ondanks een sublieme cijferlijst werd uitgeloot voor de studie medicijnen maar wel in Antwerpen terecht kon, dankte ze God en geloofde in Zijn leiding.  Actief en enthousiast zette ze zich in op studentenkringen waar bij een open bijbel het geloof werd gedeeld. Uitgerekend toen en daar echter begon zich de twijfel op te dringen. ‘Het was alsof God me steeds meer ontglipte. Hij verbleekte, mijn geloof leek langzaam op te lossen. Ik bad, riep, smeekte… om me vast te houden, iets van Zich te laten horen, een teken van leven te geven. Er hielp niks aan. In mijn beleving liet Hij mij zitten. Het gaf verdriet, maakte me boos, deed pijn. Was het echt zo onmogelijk wat ik vroeg? Of was het allemaal fake? In een uiterste poging God toch weer op het spoor te komen, heb ik ten einde raad een hartsvriendin opgezocht die voor Wycliff was uitgezonden. We hebben gepraat, gehuild, gebeden… maar God zweeg in alle talen. Dat werd het keerpunt. Ik kon niet meer, liet het los. Het geloof. God. Ontgoocheld. Ik werd niet zomaar ongelovig, maar als één die zich door haar minnaar in de steek gelaten voelt.

Al luisterend naar haar pijn drong de vraag zich op: God, hoe kon U het zover laten komen?! De klacht van Jesaja kwam bij me boven: Waarom laat U ons dwalen van Uw wegen? (Jes. 63:17). Alle mogelijke sociologische en/of theologische verklaringen, die je hierop los kunt laten, wegen niet op tegen het raadsel dat – vanuit menselijk perspectief tenminste – deze relatie niet was stukgelopen omdat zij het erbij had laten zitten, maar Hij. Mijn (on)begrip deed haar goed. Tegelijk werd het onverteerbare daarmee niet opgelost. ‘Ik zeg niet dat God er niet is, maar voor mij is Hij in de mist verdwenen’, zei ze nog. ‘Die mist herken ik’, antwoordde ik, ‘maar dat die bij mij wel optrok en bij jou niet, maakt het er alleen maar ingewikkelder op.’ ‘Maak u geen zorgen, ik red me inmiddels wel zónder’, zei ze tot slot. Ik knikte, maar dacht intussen: ‘Hoe red ik het mét, als Hij zó zwijgen kan?’ Terwijl ik wegliep fluisterde er iets (Iemand?) in me: was het niet de Opgestane, die juist doodgelopen geloof herleven liet?

Paul Visser

Deze column verscheen eerder in De Nieuwe Koers, augustus 2019

Photo by Noah Silliman on Unsplash

Related Posts

Leave a Reply