Geloof – 2

Vorige week hebben we gezien dat het woord dat ‘geloof’ betekent in Galaten 5:22, pistis, ook ‘vertrouwen’ betekent. Er is een verschil tussen het woord ‘geloof’ zoals wij het vaak gebruiken, en hoe het in de Bijbel gebruikt wordt. Wij denken vaak: geloven betekent dat je denkt dat iets zo is, dat iets correct is, zonder dat je er bewijs voor hebt. Maar in de Bijbel betekent geloven: erop vertrouwen dat iets zo is. En dat vertrouwen, dat geven we in de eerste plaats aan God. Het gaat om de houding, de overgave.

In Hebreeën 11:1-40 staat een beroemde tekst over geloven. Vorige week heb je het eerste vers uit je hoofd geleerd. Kun je het nog weergeven?

Lees nu Hebreeën 1:1-40 een keer door. Wie worden erin genoemd als geloofshelden?

Kun je nu per persoon in het kort weergeven waarom ze geloofshelden zijn?

A:
H:
N:
A:
S:
A:
I:
J:
J:
Ouders van M
M:
Israëlieten:
R:
G, B, S, J, D, S en de profeten:
Vrouwen:
Gelovigen:

Hebben deze mensen gekregen wat hen beloofd was door God? (vers 39)

Waarom wel of niet? (Vers 40)

Wat betekent dat voor ons?

Wat spreekt jou het meeste aan in de bovenstaande lijst?

Dit is het geloof dat de Heilige Geest in jou wil uitwerken!

Leer deze week deze Bijbeltekst uit je hoofd: Hebreeën 11:6

Bid elke dag: Jezus, Uw geloof in mij. Veel zegen!

Previous PostNext Post

Related Posts