De komende weken kijken we naar het zesde onderdeel van de vrucht van de Geest: goedheid. Vorige week hebben we gezien dat er steeds een refrein in de Bijbel terugkomt. Wat was dat refrein?
We hebben gezien dat God, Die zo groot is, zich bekommert om ons. Dat doet Hij omdat Hij goed is, en daarom moeten we Hem loven.
Lees nu psalm 25:4-11. Wat vraagt David aan God? (vers 4 en 5a)
Waarom vraagt hij dat aan God? (vers 5b,c)
Heeft David recht op Gods hulp? (vers 7a)
Waarom mag hij er toch op vertrouwen? (vers 7b)
Wat is God? (vers 8a)
Wie onderwijst Hij? (vers 8b)
Waarom kan David God vragen hem te vergeven? (vers 11)
Wij hebben geen recht op Gods hulp en vergeving, maar God is goed.
God laat Zijn goedheid ook in ons groeien. Wat staat er in Efeze 5:9 over de vrucht van de Geest?
En wat staat er in Efeze 5:8? Hoe waren we voordat we Christus leerden kennen?
Maar wat zijn we nu?
En hoe moeten we dan wandelen?
Kinderen van het licht, met de vrucht goedheid van de Heilige Geest in zich, kunnen niet anders dan goede werken doen.
Lees Efeze 2:1-10. Ook hier staat weer hoe we waren voordat we Christus kenden. We waren (vers 1)
Wie heeft ons levend gemaakt? (vers 4 en 5)
Waarom heeft Hij dat gedaan? Er worden drie redenen genoemd (vers 4 en 5):
1: ………………………………………………………………………………………………………..
2: ………………………………………………………………………………………………………..
3: ………………………………………………………………………………………………………..
In vers 8 staat het nog eens. Waarom zijn we zalig geworden/gered? Ook hier worden drie dingen genoemd: 1: ………………………………………………………………..
2: …………………………………………………………………………………………………………
3: ………………………………………………………………………………………………………..
Wat is het beslist niet? (vers 9)
Waarom ligt het daar niet aan? (vers 9)?
Maar waar leidt het toe? Wat zullen we nu gaan doen? (vers 10)
Wie heeft die goede werken van te voren bereid?
We waren en deden dus niet goed, maar God laat ons door Zijn goedheid en door de vrucht van Zijn Geest goed zijn en goede werken doen.
Leer deze week deze Bijbeltekst uit je hoofd: Efeze 5:9:
Bid elke dag: Jezus, Uw goedheid in mij.
Veel zegen!