Met tranen in haar ogen vertrouwde ze het me toe: ‘Ik verlang ernaar dat God zelf naar me toekomt…..’ Een intelligente vrouw. Die zich geen oor laat aannaaien. Maar al jarenlang een verborgen pijn meedraagt. Het begon al toen ze op de middelbare school zat. En ze een beetje recalcitrant werd. Haar vader, goed rooms met hart en ziel, maakte zich geregeld zorgen over haar. Hij was bang dat ze weg zou raken van de kerk, van het leven met God. Had hij maar kunnen uitleggen. Dat het liefde was die hem zorgen baarde. Maar dat kon hij niet. Hij gaf haar een constant gevoel dat ze niet voldeed. Het knaagde aan haar. Ze zette alles op alles om een lach op het gezicht van haar vader te toveren. Eerst door grappen en grollen. Maar dat hielp niet. Het bevestigde slecht zijn gevoel dat ze te luchthartig was. Toen gooide ze student werd gooide ze het over een andere boeg. Ze studeerde hard, promoveerde al op jonge leeftijd. Ze hoopte ontzettend op de waardering van haar vader. Maar die kwam niet. Het feit dat ze met het instituut van de kerk niks kon in die jaren, woog zwaarder dan haar prestaties. Zwaarder ook dan het feit dat ze zijn bloedeigen kind was. Twee weken voor hij stierf, had hij haar uitgenodigd voor een gesprek. Ze hoopte… Maar het ging opnieuw alleen over wat er aan schortte. De pijn heeft haar jarenlang uit de kerk gehouden. Als haar vader vanwege de kerk niet van haar had kunnen houden, hoefde die kerk nooit meer. Logisch. De laatste jaren ging ze ondanks zichzelf af en toe mee met haar man naar de kerk. De laatste paar keer merkte ik dat ze me anders een hand gaf dan daarvoor. Net ietsje opener. ‘Ik zou graag eens een keer met u willen praten’, opperde ik. Spontaan reageerde ze: ‘Prima….’ Ze vertelde me van haar pijn. Het lukte om elkaar te laten zien, dat het heel goed zou kunnen dat haar vader – hoe pijnlijk zijn houding ook geweest was – zielsveel van haar gehouden had. En daarom bezorgd was over haar ziel. Het was balsem op de wond. Even later vertrouwde ze het me toe: ‘Ik heb door uw preken begrepen dat God zelf naar je toe kan komen. Daar verlang ik naar….’ Graag wil ze er binnenkort nog eens over doorpraten.