Een ander verhaal

‘Soms heb ik het gevoel dat het alleen maar draait om het kunnen verkopen van je eigen project…’ zo verzucht een collega tijdens een bijeenkomst van Amsterdamse pioniers. We lopen tegen dezelfde dingen aan en ieder is eager om zijn of haar verhaal te doen. Hier kan het namelijk. Hier is het veilig. Hier kunnen we een ander verhaal vertellen. Niet het verhaal van de successen, maar van de frustraties, de kwetsbaarheid en de telleurstellingen.

Pioniers vertellen graag verhalen. Nieuwe, hoopvolle verhalen, over God die verrassende wegen gaat met mensen in deze seculiere tijd. We willen de kerk inspireren. We willen de mensen die we ontmoeten bemoedigen. We willen anderen uitdagen om buiten de lijntjes te kleuren en buiten hokjes te denken. En goede verhalen helpen daarbij. Daarom schrijf ik ook regelmatig een blog, ontvang ik groepen uit het hele land en deel ik graag verhalen tijdens diensten waarin ik voorga.

Maar sinds de afgelopen bijeenkomst ben ik me wel bewust van het type verhalen dat ik vertel en waarom ik dat doe. Ik vertel graag over het zaad dat in goede aarde valt, maar niet over het ploegen en zwoegen en al het zaad dat weggepikt wordt, of tussen doorns of stenen valt. En dat terwijl die verhalen er ook zijn… talrijk, zelfs! Tegenover een buurtbewoner die “thuis komt” elke keer dat ze de Noorder betreedt, staat ook de jongen die zich in de groep niet veilig genoeg voelt om zijn kwetsbaarheid te uiten. Tegenover de jonge vrouw die geraakt door het evangelie haar geloof trouw verdiept, staat ook de vrouw die een week enthousiast meedeed, maar daarna nooit meer haar gezicht liet zien. Tegenover de man die hongerig de Bijbel is gaan lezen, staat er ook één die voortdurend in de weerstand zit. Vol enthousiasme delen we dat de lunchdiensten meer dan 50 mensen trekken, maar we vergeten de vele vele Amsterdammers die de kerk volstrekt links laten liggen.

Dat pioniers vaak de nadruk leggen op mooie verhalen, heeft deels te maken met een perverse financiële prikkel. We werken op projectbasis en zijn afhankelijk van subsidies. Daarvoor moeten we rapporten schrijven en wordt ons gevraagd naar het aantal nieuwe mensen die we bereikt hebben. Zijn we niet succesvol genoeg? Dan gaat de stekker er uit! Ik zie collega’s erop stuklopen. En het komt de kwaliteit van het werk niet ten goede. Voordat je het weet, focus je je op de zichtbaarheid van de vrucht… en niet op de kwaliteit van het zaad!

Persoonlijk ben ik dankbaar voor een gemeente die principieel kiest voor missionaire aanwezigheid in de wijk. Linksom of rechtsom zal het werk door blijven gaan. Daar staat de gemeente garant voor. Waarom vertel ook ik dan vaak alleen succesverhalen? Misschien wel, omdat dat de verhalen zijn die we graag willen horen. Ik merkte dat toen ik bij een bevriend stel was. Ik deelde iets van het werk dat ik deed en de zegen die ik daarop zag. En daarnaast probeerde ik ook het andere verhaal te vertellen. Tot twee keer toe liet ik iets merken van frustratie en teleurstelling. Maar elke keer werd ik afgekapt met woorden als: ‘Maar gelukkig zie jij Gods Geest wel aan het werk!’

En ik snap het wel. Er is genoeg negativiteit in kerk en christelijk Nederland. We horen graag dat het in Amsterdam anders gaat. Dat in deze stad, het “dieptepunt van ons land”, tekenen van hoop zichtbaar worden. Zodat we ook moed putten voor de rest van het land: uit stervend zaad komt nieuw leven voort!

Ook ik geloof hierin, omdat ik in Jezus geloof! En ik zal daarom steeds hoopvolle verhalen blijven delen. Maar het zijn ook reële verhalen, de oogst komt niet zomaar en ook niet met duizenden tegelijk… er is heel wat ploegen en zwoegen en vruchteloos zaaien… er is frustratie en teleurstelling… en er zijn te weinig arbeiders… net als overal. En die verhalen moeten ook verteld worden, want alleen echte, reële verhalen kunnen ook andere inspireren om in hun eigen context al zwoegend en ploegend het goede zaad te zaaien.

Related Posts

Leave a Reply